Door het lezen van de catalogus van de tentoonstelling Postwar Modern 1945-1965 en het zien van de afschuwelijke oorlogsbeelden uit de Oekraïne, sta ik nog even stil bij deze briljante tentoonstelling die dit voorjaar in Londen in het Barbican Centrum was te zien. Hoe krabbelde Engeland uit WOII op en wat deden de oorlogservaringen met de beeldende kunst? Een betere plek voor de tentoonstelling was niet denkbaar. Het Barbican centrum sneuvelde bij het eerste bombardement van Londen in 1940, werd in 1982 geopend, maar de bouw begon al tien jaar eerder (afbeelding 1). De rauwe poëzie van de betonconstructie vertoont de typische kenmerken van het geloof in de wederopbouw van een vernietigde wereld waarvan wij in Amsterdam nog hier en daar (veel is inmiddels vervangen) de treffende kenmerken in de Wibautstraat kunnen zien.

1 Barbican Centre
Postwar Londen werd een magneet voor jonge kunstenaars. De vijftiger jaren worden wel gezien als een prelude op de pop art, maar de essentie was toen om uit periode zero iets nieuws op te bouwen, wat ook duidelijk het kenmerk was van de Nederlandse Cobrabeweging. Een sleutelfiguur uit die tijd was de inmiddels weer vergeten Italiaanse immigrant Paolozzi. Zijn ouders hadden een ijswinkel in Londen waar een portret van Mussolini hing. Toen Italië op 10 juni 1940 aan oorlog ging deelnemen vond er aanval op de winkel plaats, waar alles (veel glas) kort en klein werd geslagen. Zijn collagekunst was een manier om de gebroken scherven uit zijn jeugd weer aan elkaar te plakken.
Kenmerk van deze kunst is de ruwe oppervlakte, de vervorming en de kleuren zwart (verbranding) en rood (bloed). Destructie ligt op de loer. De catalogus noemt de menselijke afbeelding: ‘The disfigured figure as a survivor’. De op de tentoonstelling getoonde portretten van Paolozzi leken half ontwikkelde beschadigde foto’s (afbeelding 2). De fel anti-koloniale uit Goa (toen nog Portugees India) afkomstige Francis Newton Souza beeldde zichzelf af als de martelaar Sint Sebastiaan (afbeelding 3). Bij Magda Cardell lijkt het beschadigde menselijk lichaam een röngenfoto in kleur (afbeelding 4).

2 Paolozzi

3 Francis Newton Souza

4 Magda Cardell
De landschappen worden in de catalogus gekarakteriseerd als ruïnes met spelende kinderen (afbeelding 5). We zien ze nu dagelijks weer in de krant. Nu Putin met de nucleaire dreiging speelt, kun je niet onbewogen kijken naar de plattegrond van een gebombardeerde stad in het deel, dat in de tentoonstelling wordt genoemd: ‘de post atomic garden’ (afbeelding 6).

5 Bert Hardy

6 William Turnball
In het onderdeel Littekens is het werk te zien van Auerbach en Kossoff, beiden immigranten-kinderen van ouders die het leven hadden gelaten in concentratiekampen. Beiden zijn als kunstenaar bekend gebleven (afbeeldingen 7 en 8).

7 Leon Kossoff, Wilesden Junction, Early Morning

8 Frank Auerbach, Gerda Boehm
In de sectie ‘Jean en John’ was het werk van het schildersechtpaar Jean Cooke en John Bratby te zien, dat wordt gekarakteriseerd als ‘a turbulent relationship that spanned more than 20 years’. Dat leidde tot heftige, existentiële portretten (afbeelding 9 en 10). Ook het privéleven was in die periode geen rustig bezit.

9 Jean Cooke, Mad self portrait

10 John Bratby, Self portrait in a mirror
Francis Bacon (‘De samenleving is een mestvaalt’) is in deze tijd bekend geworden. Zijn drie studies ‘for figures at the Base of Crucifixion’, uit 1944 werd voor het eerst getoond in Lefevre Gallery in London. Tegelijkertijd met deze tentoonstelling was er een tentoonstelling op het thema mens en dier van hem in The Royal Academy in Londen te zien. Daar hing ook de definitieve versie van de Crucifixion (afbeelding 11).

11 Francis Bacon, Crucifixion
Geraadpleegde literatuur
Postwar Modern 1945-1965, (Jane Alison, Hilary Floe & Charlotte Flint eds.), Londen: Prestel (Barbican) 2022