Allart van Everdingen in Alkmaar

Afbeelding 1

We hebben in Nederland veel landschapschilders uit de zeventiende eeuw. Er is altijd wel een tentoonstelling van één van de bekende meesters te zien. Nu is er één over Albert Cuijp die zijn landschappen rond Dordrecht schilderde. In het museum aldaar zien we de meer dan vier eeuwen geleden in de tijd vastgenagelde koeien naar hun spiegelbeeld in het bladstille water turen tegen de achtergrond van een ommuurde stad aan dat water. Die landschappen werden zo exemplarisch dat de Engelse landschapschilders ze een eeuw later gingen naschilderen en idealiseren. Zo werd het een gedroomde Hollandse gouden eeuw. De in Alkmaar in 1621 geboren Allart van Everdingen wiens werk tot 16 januari is te zien in het Alkmaars museum blijkt een buitenbeentje te zijn. Daar zijn verschillende redenen voor te bedenken die je gaandeweg ontdekt wanneer je steeds verder de tentoonstelling ingezogen wordt. De eerste reden is dat alles in die landschappen beweegt: de wolken in de lucht, het water, het licht en de schaduwen, de takken van de bomen, de objecten en personen op de wegen (afbeelding 1). Het is een duidelijk zichtbare stilstaande beweging. Ten tweede is hij een voorbeeld voor tijdgenoten. De iets jongere Simon Ruysdael heeft de kolkende waterstromen bij watermolens bij hem gezien en ze vervolgens tot zijn eigen handelsmerk gemaakt. Maar je ziet ook al de Duitse romantiek aanstormen. Eerst schilderde hij nog Hollandse schepen. Ook hier zoekt hij het drama van de schipbreuk (afbeelding 2).

Afbeelding 2

Maar dan gaat hij op zoek naar naar andere landschappen buiten Holland.

Toen ging hij naar de Duitse rivieren met hoge berg- en rotsoevers, maar ten slotte (uniek in Nederland) naar de Scandinavische landschappen. Daarin werd hij specialist. Hij ging voor de wapenhandelaren Trip werken. Hij schilderde in 1662 een imposant schilderij van de geschutgieterij van Hendrick Trip in Zweden. Een diepgroen landschap dat tot leven komt door alle bedrijvige figuurtjes erin en door drie rood geschilderde huizen die een driehoek in dat landschap vormen(afbeelding 3).  

Afbeelding 3

Voor de broers Trip schilderde hij ook een uitzicht van het nu beroemde Trippenhuis in Amsterdam met twee papegaaien op de balustrade. In het Trippenhuis bevinden zich nog drie door hem geschilderde landschappen op panelen boven de deuren.

Afbeelding 4

De tekeningen en waterverven op de tentoonstelling laten zien dat Van Everdingen ook een begenadigd tekenaar was. Deze (ook altijd bewegende) getekende taferelen van mensen, dieren en voorwerpen zijn wonderbaarlijk geproportioneerd. Je ziet dat hij deze tekenkunst ook toepast in landschappen, waardoor ze net iets te klein zijn, maar die overal langs de kolkende waterstromen en berghellingen tevoorschijn komende hertjes, koetjes, bokjes en nijvere boertjes vergroten door die iets andere dimensie de mysterieuze dynamiek van die geschilderde vergezichten (afbeeldingen 4 en 5).

Afbeelding 5

Reinaert de Vos

Dit leidt uiteindelijk naar het verrassende slot van de tentoonstelling: de tussen 1665 en 1675 gemaakte 57 prenten bij het beroemde uit de 13e eeuw daterende verhaal van Reinaert de Vos. Het verhaal begint met de hofdag bij koning Nobel de Leeuw (‘Koning Nobel riep ten hoov’/Al wie hij, om hof te houden/Roepen kon uit veld en wouden’) waar alle dieren hun beklag doen over de vele schanddaden van Reinaert de Vos, die de bui had zien hangen en weg was gebleven. Canteclaer de haan beklaagt zich hoe hij bedrogen is door Reinaert die hem had verteld dat hij monnik was geworden en geen vlees meer mocht eten; maar dat was een list, want tijdens het bezoek vrat hij bijna alle kippen op (afbeelding 7). Ten overstaan van de koning wordt tijdens de hofdag een kip begraven (‘Hier ligt Coppe, een achtbare kip/Wreed vermoord door Reinaert’, afbeelding 6).

Afbeelding 6

Bruin de Beer krijgt de opdracht Reinaert voor deze moorden te dagvaarden, maar die komt ook bedrogen terug. Tenslotte slagen de dieren erin Reinaert te berechten. Eerst veroordeelt Nobel de vos nog tot de galg maar daar hield de vos een redevoering waarmee hij iedereen inpakt (’Doch hij overtrof hen al/Door zijn welgespierde rede/En door hoofse spreektrant mede’). Hij neemt alle zonden van het dierenrijk op zich en verandert in een morele held die Nobel bekeert. Reinaert maakt aanstalten als pelgrim naar Rome te gaan. Mediëvisten kibbelen tot op de dag van vandaag wat deze middeleeuwse rolprent precies betekent. Menno ter Braak gebruikte in zijn ‘Politicus zonder Partij’ Reynaert als het symbool van de ontheiliging van de Geest: het intellect is slechts een instrument voor list en bedrog.

Geraadpleegde literatuur:

Allart van Everdingen, Rotterdam: Naoi10 uitgevers 2021

Menno ter Braak, ‘De eeuwige Reynaert’, in: Verzamelde Werken deel 4, https://mennoterbraak.nl/tekst/braa002verz04_01/braa002verz04_01_0070.php

Frits van Oostrom, ‘Rondom de Reynaert’, in: Tiechelijn 33, 2021, jaarboek 13 van het Reynaertgenootschap, p. 11-25.

Reinaert de Vos, bewerking Jan Rans Willems, Den Haag; Bert Bakker/Daamen NV 1970

Afbeelding 7
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.