U zult vragen wat hebben zij met elkaar gemeen? Dit: dat de presentatie-instellingen van vandaag de schokkende afwijkende beelden van een kunstenaar alleen nog kunnen verdragen als zij in het zelf gekozen progressieve frame van de instelling passen. De vooruitgang van ons tijdperk is dat wij van reactionaire censuur zijn overgegaan op progressieve censuur. De progressie bestaat volgens de laatste golf in het promoten van antikolonialisme en zwarte identiteit. Het oude en het nieuwe censuurtijdperk hebben met elkaar gemeen dat bij de reactionaire censuur de Zwarte buiten de deur werd gehouden en bij de progressieve censuur het een voorwaarde is voor een toegangsticket.
Philip Guston (1913-1980) was één van de belangrijkste Amerikaanse kunstenaars, abstract begonnen, maar met een opmerkelijke ommezwaai naar een indringende figuratieve weergave van de zelfkant van de Amerikaanse samenleving. Daarbij is hij eind jaren zestig Ku Klux Klan (KKK) mannetjes in zijn schilderijen gaan afbeelden. Deze opmerkelijke periode in zijn oeuvre kreeg in de overzichtstentoonstelling die in 2003-2004 drie vooraanstaande musea in de VS en de Royal Academy in Londen aandeed een ereplaats. Maar in 2020 is deze periode in zijn werk een reden voor Tate Modern in Londen, de Musea voor Fine Arts in Boston en Houston en National Art in Washington een overzichtstentoonstelling van zijn oeuvre met vier jaar uit te stellen. Ik ga er straks verder op in, maar laten we eerst kijken naar de censor, de presentatie-instelling. Daarvoor is Witte de With mijn voorbeeld.

Het voormalige centrum Witte de With
Witte de With is in 1990 in Rotterdam opgericht om de nieuwste kunst te presenteren, wat het centrum met veel succes heeft gedaan. Het heette zo omdat het was gevestigd in de Witte de Withstraat, toen een straat van louche nachtclubs en cafés. De vestiging zette een transformatieproces in gang waardoor de wijk Witte de With een belangrijk artistiek centrum van de stad werd. Nooit heeft enige bezoeker een associatie gelegd met een vlootvoogd die in de VOC tijd ‘fout’ zou zijn geweest omdat hij Molukse boeren had misbruikt om de prijs van de kruidnagels op te drijven. Totdat een paar jaar geleden er een paar kunstenaars van de nieuwe antikoloniale pro zwarte richting daar aanstoot aan namen. Grote verontwaardiging! Zo mag je een centrum voor moderne kunst niet meer noemen! De toenmalige directrice van het centrum speelde deze zwarte piet door naar haar opvolgster want die was van de nieuwe tijd. Jawel, zij stelde een commissie in die een nieuwe naam moest verzinnen, die geheel vrij was van deze historische smetten. Eind september 2020 heeft de Commissie haar voorstellen publiekelijk gepresenteerd. Uit de voorstellen waren door het bestuur drie alternatieven gekozen: Kin, Kat en Haven (KKH). ‘Kin’ stond voor ‘verwant’, ‘Kat’ voor ‘kunst, activiteiten, theorie’, ‘Haven’ voor de havenstad Rotterdam of ‘veilige plaats’, want de nieuwe directrice is Engelstalig en zo kunstzinnig dat ze waarschijnlijk niet weet dat (tax)haven in de Rotterdamse zakenwereld betekent ‘belastingparadijs’. Er was een avond georganiseerd om over deze voorstellen te spreken. Op die avond was er iemand in de zaal die wist dat op de zijmuur aan de buitenkant van Witte de With, sinds de gedenkwaardige openingstentoonstelling van de Canadees Ken Lum in 1989, uit die tentoonstelling het portret van een van zijn leerlingen is afgebeeld met deze tekst: ‘Melly Shum Hates Her Job’. Laten we het centrum ‘Melly’ noemen riep deze persoon in de zaal, ovationeel applaus van de zaal en toen wisten ze bij de leiding van Witte de With wat het moest wezen. Vanaf 27 januari 2021 heet het centrum ‘Kunstinstituut Melly’. Het is dus KIM geworden zodat het aanvankelijke voorstel KKH is omgezet in de magische drie KKK: Kracht, Kultuur & Kunst. Beter zou ik hebben gevonden: ‘Kunstinstituut Melly hates her job’, maar dat was vermoedelijk te lang en doet afbreuk aan kernachtige afkortingen beginnend met de ‘K’ van Kracht.

Terug naar de schilder Phillip Guston. Guston was uit de generatie van de Amerikaanse abstracten en begon zijn openbare schildersleven met abstracte doeken. Maar in zijn verleden lag een traumatische ervaring uit de jaren dertig toen hij in een fabriek werkte en er veel stakingen waren. Hij maakte mee hoe de KKK de stakingen brak. Zo tekende hij werk over de KKK dat hij exposeerde in een boekwinkel in Hollywood. Hij vertelt: ’Some members of the Klan walked in, took the paintings of the wall and slashed them. Two of them were mutilated. This was the beginning.’ De KKK was toen zeer actief in Californië. G. maakte in die periode ook in een nachtclub een muurschildering gebaseerd op de beruchte Scottsboro case uit 1931 toen Afro-Amerikaanse tieners ten onrechte voor verkrachting waren veroordeeld en levenslang hadden gekregen. Daarin liet hij een paar KKK mannetjes een zwarte afranselen. De wandschildering werd door gecamoufleerde mannen vernietigd. Dat beeldende kunst en samenleving in een zo heftige relatie tot elkaar stonden heeft een onuitwisbare indruk op hem gemaakt.

In de jaren vijftig begon hij volgens de mode van zijn tijd abstract te schilderen. Maar het broeide onder zijn abstracte kunst. Er zat een lugubere werkelijkheid onder. Hij schreef in 1965: ‘The canvas is a court where the artist is prosecutor, defendant, jury and judge. Art without trial disappears at a glance… I do not think of modern art as Modern Art. The problem started long ago, and the question is: Can there be any art at all?’

In 1970 verliet hij de abstractie in een geruchtmakende tentoonstelling in de Malborough Gallery in New York, waar hij de KKK mannetjes weer op zijn doek liet zien aan het sophisticated New Yorkse vernissage publiek dat gewend was cocktails te drinken tussen abstracte kleurvlakken. Wat nu? Zij zagen akelige wezens met puntkappen en holle zwarte ogen erin op hun hoofd op de doeken om hen heen dezelfde drankjes drinken en hun sigaren roken en in limo’s rijden. En het leek ook niet op Pop Art. Verontrustend? Nee, ‘embarrassing’, want Guston was op dat moment de leider van het front van abstracte expressionisten. Maar het was ook de tijd van Nixon en de Vietnamoorlog. Het was een opleving van de KKK tijd. In zijn aantekeningenboekje schreef Guston toen: ‘Abstract art is a lie. A mask to mask the fear of revealing oneself.’

Wat in 2003 het pièce resistance van zijn grote retrospectief was, is in 2020 in de VS de reden om de tentoonstelling met vier jaar uit te stellen. Trump-Amerika dat verdeeld en racistisch is, maar een steeds sterkere beweging kent die opkomt voor Zwarte identiteit kan daar niet aan blootgesteld worden. Laat ik daarover Kaywin Feldman, directeur van de National Gallery in Washington, aan het woord laten: ‘It just felt like this was a tough time in America to do this exhibition, particulary at this moment’, waarbij zij benadrukte dat de show geen doorgang kan vinden met ‘all-white curatorial’ teams. Complicerend is ook dat het gaat om vier verschillende musea. Kaywin: ‘We are at different positions in our diversity and inclusion journey. It’s really hard to find a size-fits-all for all of us.’ Ze vindt ook dat curators en publiek elkaar moeten respecteren. Het is niet of/of, maar en/en.
Aan dat citaat kun je zien dat de progressieve censuur gevaarlijker is dan de reactionaire, omdat de laatste gewoon tegen iets is terwijl de eerste nergens meer voor is. De progressieve censuur is ook gevaarlijker omdat zij crypto is, want altijd verpakt in een met intellectuele pretentie gepresenteerde vorm. Maar het is erger dan dat. We ontlenen aan de ‘Kritiek van het oordeelsvermogen’ van 1790 van de filosoof Kant het inzicht dat tussen het rijk van de natuur en het rijk van de ethiek die beide dwingende wetten kennen, het rijk van de kunst ligt. Dat is het rijk van het ongebonden oordeel dat natuur en moraal in vrijheid aanschouwelijk maakt en in al hun facetten aan een menselijk oordeel onderwerpt. In dat rijk kom je niet meer binnen zonder een visum van de KKK (Kracht, Kunst & Kultuur) autoriteiten, de nieuwe artistieke Ku Klux Klan van deze wereld die de ethiek van de vertoningsrechten vaststelt.
Als de Guston show over vier jaar in Washington open gaat zal het museum aldaar inmiddels wel heten Kunstinstituut Kaywin, de naam van de huidige directrice, af te korten tot KIK. Ik weet niet wat Kaywin dan inmiddels van haar job vindt.
PS
The Art Newspaper berichtte op 28 oktober (drie dagen na publicatie van dit stuk op mijn blog) dat de curator Mark Godfrey van Tate Modern wegens kritiek op de beslissing tot uitstel is geschorst:
‘Tate has suspended the curator of its Philip Guston exhibition after he publicly criticised the gallery’s decision to postpone the show for four years.
According to three sources close to the museum, managers took the decision to discipline Mark Godfrey, a senior curator of international art, after he raised objections on social media to the deferral of Philip Guston: Now, a major show which was due to include around 125 paintings and 70 drawings from 40 public and private collections.
“If you work at Tate, you are expected to toe the party line,” one source says. “There is very little tolerance for dissent and an increasingly autocratic managerial style,” says the source who asked not to be named for fear of reprisals.’
Geraadpleegde literatuur;
Philip Guston Retrospective, catalogus tentoonstelling 2003-2004 van onder meer de Royal Academy in Londen. Zie over Guston ook mijn blog over de Venetië biënnale 2017, http://www.egbertdommering.nl/?p=943
The Art Newspaper 4 oktober 2020 ‘Directors of Tate and National Gallery of Art defend controversial decision to delay the Philip Guston Show’.
Immanuel Kant is moeilijk. Een goede inleiding tot de Kritiek van het oordeelsvermogen is Frans van Peperstraten, ‘Oordelen zonder regels. Kant over schoonheid, kunst en natuur’, Amsterdam: Boom uitgevers 2020.