Leeswijzer: Het thema van deze bijdrage is dikwijls in mijn blogs ter sprake gekomen. Ik heb de relevante blogs aan het eind vermeld.
‘Newspeak’: de term komt uit de roman 1984 van George Orwell en wil zoveel zeggen dat de taal en de meningen voortdurend moeten worden aangepast aan de heersende politieke mening. De strekking van deze bijdrage is dat het Stedelijk Museum onder directeur Rein Wolfs een ‘Newspeak’ museum is geworden en daarmee zijn kritische functie van museum van moderne kunst, dat juist tegen de tijd in moet gaan, dreigt te verliezen.
In de eerste decennia van de vorige eeuw lieten veel beeldende kunstenaars zich inspireren door andere dan de Westerse culturen, vaak aangeduid als ‘primitieve culturen’. Je mag in die tijd wel van een hausse spreken. Zij bootsten het ‘primitieve’ leven na in kunstenaarskolonies in eigen land, maar stelden zich ook wel ‘ter plaatse’ op de hoogte. Zij konden naar afgelegen, vaak tropische, gebieden reizen en er verblijven omdat de Europese staten deze in de eeuwen daarvoor hadden gekoloniseerd. Deze gekoloniseerde culturen toonden de Westerse staten trots op de Wereldtentoonstellingen die rond de eeuwwisseling in Londen en Parijs in zwang kwamen. Tegelijkertijd werd het mode, zowel bij Westerse overheden als Westerse particuliere verzamelaars, om ‘primitieve’ cultuurvoorwerpen te verwerven en, die nevengeschikt aan ‘moderne’ Westerse kunst, aan het publiek te tonen. Het Stedelijk toont nu de bekende Duitse expressionisten Kirchner en Nolde als het product van het kolonialisme. Het voldoet daarmee aan een trend die al langer waarneembaar is.
Om dit te analyseren sta ik eerst stil bij de tentoonstelling Fragments of Repair die dit jaar van 17 april-26 september te zien was in BAK (een meerdelig project van BAK, basis voor actuele kunst, Utrecht, in samenwerking met kunstenaar Kader Attia en Dekoloniaal forum La Colonie, Parijs). Op deze tentoonstelling was een interessante video-installatie ‘The object’s Interlacing’ te zien, waarin een aantal experts geïnterviewd wordt die uiteenzetten dat het bij de verwerving van goederen uit andere culturen om twee soorten ‘verplaatsing’ gaat: een fysieke verplaatsing van het ‘primitieve’ voorwerp uit het land van herkomst naar de Westerse cultuur (het roofaspect) en de verplaatsing van de culturele betekenis (het culturele aspect) van het voorwerp als gevolg van die fysieke verplaatsing.

Ik citeer uit de toelichting op de tentoonstelling: ’Het Westen eigende zich deze voorwerpen niet toe vanwege hun culturele, maatschappelijke of religieuze betekenissen, maar vanwege hun materiële en economische waarde, waarmee de objecten werden ontdaan van hun spirituele lading, ziel en geheimen. Omdat de artefacten jarenlang buiten hun natuurlijke functie en oorspronkelijke leefomgeving werden gehouden, hebben zij in de loop der tijd nieuwe rollen “geïnternaliseerd”, met name in hun typering als esthetische of etnografische objecten. Door de opeenstapeling van deze veelvoudige, hybride entiteiten, ondergingen ze een fundamentele verandering.’
De fysieke verplaatsingen hebben inderdaad veel met imperialistische toe-eigening te maken. Een markant voorbeeld vormt in het Museum voor Volkenkunde in Leiden de beeldengroep afkomstig uit de Singosari tempel op Midden-Java, die aldaar nog steeds als het ‘topstuk uit de collectie’ wordt gepresenteerd, maar oorspronkelijk behoorde tot het belangrijkste archeologische erfgoed dat Indonesië ooit bezat.

We moeten echter niet vergeten dat dit soort verplaatsingen niet beperkt bleven tot koloniaal imperialisme. Ook in Europa hebben op grote schaal kunstroven plaatsgevonden, al voor de plunderingen van de Nazi’s. Napoléon heeft kunst geroofd uit de landen die hij in het kader van de ‘revolutionaire’ bevrijding naar de Franse republiek, het land van vrijheid en gelijkheid, bracht. Het meest markante voorbeeld daarvan is het uit Venetië geroofde, nooit teruggeven, meesterwerk van Veronese ‘De bruiloft in Kanaän’ dat het dramatische moment afbeeldt dat Jezus met een superieure Hans Klok truc het water in de tonnen, kannen en glazen in één klap in wijn verandert. Het hangt in het Louvre nog altijd tegenover de Mona Lisa en ziet dus neer op de ruggen van de toeristen die samendrommen voor het portret van deze melige tante ertegenover

De fysieke verplaatsingen worden gevolgd door- of gaan gepaard met een ‘verplaatsing’ van betekenissen. Het geroofde culturele object gaat deel uitmaken van de culturele betekenissen van de ontvangende cultuur, verandert daardoor, verliest zijn oorspronkelijke betekenis, maar verandert ook de ontvangende cultuur. Bij de verplaatsing uit een andere cultuur is de betekenisverschuiving veel complexer. De Franse post-impressionisten en de Duitse expressionisten gebruikten het als inspiratiebron voor een nieuwe beleving en weergave van hun eigen werkelijkheid. Zij begonnen reizen naar (letterlijke en figuurlijk) het ‘nieuwe licht’ te maken. Maar bij de Oceanische kunst werd in de 19e eeuw de vraag nijpend of de verplaatste voorwerpen als ‘kunst’ of als ‘etnografica’ getoond moesten worden of juist uit dit kader moesten worden ‘bevrijd’. De tentoonstelling ‘Magiciens de la Terre’ in Parijs is nog altijd exemplarisch voor die beweging. Tot een volwassen verwerking van de koloniale periode en erkenning van de andere cultuur is het toch niet gekomen. In Nederland mag de krampachtige manier hoe met de ‘koloniale’ eigentijdse kunst werd omgegaan een voorbeeld zijn. In de jaren dertig van de vorige eeuw leidde deze verplaatsing van culturele betekenissen daar bijvoorbeeld tot een clash met echte koloniale opvattingen, zoals bij ontwerp en plaatsing van het Van Heutz monument toen deze houwdegen door de beeldhouwer Frans van Hall niet op een paard werd gezet maar onder de aegis van een Oosterse godin werd geplaatst.
Daar staat tegenover dat aan het begin van de twintigste eeuw het ideaal ontstond van een modern museum dat een universele visie op cultuur presenteerde waarin moderne Westerse kunst werd verenigd (‘onder een dak’) met kunstvoorwerpen uit andere culturen. Het schoolvoorbeeld is het Museum Folkwang in Essen, dat mede daardoor een eerste slachtoffer van de Nazi-regering was die het leegroofde voor haar tentoonstelling ‘Entartete Kunst’ in München. Die universele aanpak heeft het in de 21ste eeuw helaas niet gehaald. Op zijn best is er een doorgeschoten cultureel relativisme voor in de plaats gekomen, zoals bij het nieuwe Humboldt forum in Berlijn. Onder de vlag van de naam van de kosmopolitische ontdekkingsreiziger Alexander Humboldt is daar een multicultureel centrum neergezet. Hoewel een intellectueel als Appiah, die te midden van velen anderen, daar als adviseur is aangetrokken, nog het universalisme verdedigt (‘But if you think as a cosmopolian, you do not believe that the ideal world is a world in which every object returns to the place it came from. (…) Knowledge is not something that comes from identity’), is het enige wat overblijft een klonterende woordenbrij. Beeldende kunst wordt een educatief, politiek of sociologisch discours (zie de publicatie, Post-Colonialism and Cultural Heritage. International Debates at the Humboldt Forum).
Maar er is ook een gevaarlijker, steeds duidelijker waarneembare, trend, waarbij gedachten en kunstuitingen als ‘fout’ worden aangemerkt. Kolonialisme is fout, wit is fout, enzovoort. Dit levert het handzame schema op dat het Stedelijk lijkt te gaan hanteren. We zijn nog niet vergeten dat de nieuwe directeur Rein Wolfs bij zijn aantreden na het gedwongen vertrek van Ruf op 29 november 2019 tegen de Volkskrant verklaarde: ‘We moeten de Amsterdamse Kunstraad en de raadsleden meer bij het Museum betrekken en duidelijk maken waar we voor staan. Dat we een Amsterdams museum zijn. Niet zozeer voor Amsterdamse kunstenaars, maar met Amsterdamse roots, de Amsterdamse cultuur van diversiteit’. Dus zijn Kirchner en Nolde vanaf nu producten van het kolonialisme en vertoon je ze te midden van een uitstalling van artefacten van primitieve culturen. Eigenlijk is dit het omgekeerde effect van de tentoonstelling ‘Magicien de la terre’, destijds in Parijs. Toen ging het er om niet-Europese kunst uit het etnografische kader te trekken. Nu zet je de Westerse kunst juist in dat kader om het kolonialisme aan de kaak te stellen. Vooral voor Nolde is het sneu. De Nazi’s vonden zijn primitieve kunst ‘entartet’ waardoor hij een ‘Mahlverbot’ kreeg, onder Merkel mochten zijn schilderijen niet meer in regeringsgebouwen hangen omdat hij eigenlijk een Nazi zou zijn geweest. En nu worden zijn schilderijen teruggebracht tot het ‘aapjes kijken’ van een koloniale racist die samen met potjes en pannetjes gemaakt van kokosnoten moeten worden getoond. En voor de toeschouwer zijn er op de tentoonstelling in het Stedelijk even lawaaiige als belerende muurteksten om hem of haar bij de les te houden.
Het staat niet op zichzelf. We zagen het al bij de gemeentelijke aankopen en opnieuw bij de nieuwe collectie opstelling, waar bepaalde historische dimensies zijn weggemasseerd en alles in het teken staat van de ‘juiste’ perspectieven (voor een analyse zie Van Alphen in: De Witte Raaf). Zoals ik al zei aan het begin: het is Newspeak. Voor een museum kan dat in Amsterdam vertaald worden als het Museum voor de door de Amsterdamse Kunstraad gestimuleerde Kunst.
Museum Folkwang is zijn oorspronkelijke doelstelling trouw gebleven. Dat toont dit najaar een fascinerende tentoonstelling (Global Grove) over de geschiedenis van de moderne dans/performance en de wortels daarvan in de Oosterse culturen (Javaans, Indiaas, Japans enz.). Er hangt een Kirchner die de beroemde maskerdans van Mary Wegman heeft geschilderd. Dat had natuurlijk in het Stedelijk niet gekund, want dan hadden er Afrikaanse maskers uit het atelier van Kirchner naast moeten hangen.


Het zou niet hebben misstaan in Essen een schilderij van Nolde van een Wajangpop (figuur 6), dat wat verdwaald op de tentoonstelling van het Stedelijk hing, naast de aquarel te hangen die Rodin in 1906 van het optreden van een Cambodjaanse danseres heeft gemaakt (figuur 7). Het bijschrift op tentoonstelling in het Stedelijk zegt dat de afgebeelde Wajangpop vermoedelijk een souvenir is dat Nolde op een van zijn koloniale reizen door Nederlands-Indië op de kop heeft getikt. In Essen zou het bijschrift zijn gegaan over de geritualiseerde en gestileerde Aziatische bewegingen die in de moderne Europese dans zijn overgenomen.


Geraadpleegde literatuur:
Ernst van Alphen, ‘Museumactivisme’, in: De Witte Raaf- 213, september/oktober 2021
Egbert Dommering:
- De ‘Affaire Ruf’, Crisis in het Stedelijk Museum, Amsterdam: Brave New Books 2017
- De Collectie Pinault, http://www.egbertdommering.nl/?p=1443
- http://www.egbertdommering.nl/?p=1412
- Het naakt van Degas in het Van Gogh museum. Hoe keken tijdgenoten van Degas ertegen aan, http://www.egbertdommering.nl/?p=1296
- De Suriname tentoonstelling in de Nieuwe Kerk in Amsterdam: Dekolonisatie of de Kracht der Verbeelding, http://www.egbertdommering.nl/?p=1225
- Op zoek naar Johan Maurits, http://www.egbertdommering.nl/?p=1146
- Gauguin en Laval op Martinique; In de Royal Academy in Londen: Oceanië, http://www.egbertdommering.nl/?p=1118
- http://www.egbertdommering.nl/?p=1077
- ‘Les Magiciens de la Terre’, 25 jaar in het Pompidou en “How far and how near’ in het Stedelijk, http://www.egbertdommering.nl/?p=655
- Paul Klee naar Afrika en Egypte; Max Slevogt in Egypte, http://www.egbertdommering.nl/?p=646
- http://www.egbertdommering.nl/?p=550
Edo Dijksterhuis, ‘Kirchner en Nolde in het Stedelijk: niet meer dan een plaatje bij een praatje’, in: Het Parool, 3 september 2021
Frans Grijzenhout, Cultureel erfgoed in revolutie en restauratie, Amsterdam: Vossiuspers UvA 2014
Rutger Ponzen, ‘Als inwoners van het imperialistische Duitsland hebben Nolde en Kirchner in het Stedelijk geen schijn van kans’, in: De Volkskrant, V 17, 10 september 2021.
Cynthia Saltzman, Plunder. Napoleon’s Theft of Veronese’s Feast, New York: Farrar, Straus and Giroux 2021
(Post) Colonialism and Cultural Heritage. International Debates at the Humboldt Forum, Stiftung Humboldt Forum, Berlijn: Hanser Verlag 2021