Botsing en versplintering van culturen

De geschiedenis van de Westerse beeldende kunst is een aaneenschakeling van botsingen en aanpassingen van de Westerse cultuur met – en aan andere culturen. Is dat nog steeds zo, vraagt de kunstbeschouwer zich af bij het bekijken van de catalogus van de tentoonstelling ‘Risquons-Tout’ die in het Brusselse Wiels tot eind maart 2021 te zien was? Voor Nederlandse bezoekers was deze helaas onbereikbaar door de coronamaatregelen, maar met behulp van de catalogus en filmpjes op de website van Wiels is er toch wel een beeld van te krijgen. In de moeilijk te bevatten inleiding met veel Derrida citaten, treffen we op p. 15 van de catalogus de volgende zinsnede aan (vrije vertaling van mij):

‘De virtuele ruimte die wij willen onderzoeken in deze tentoonstelling is er een die de hybridisatie en ‘la creolité’ van de betrokken scheppingsprocessen aanvaardt: een ruimte die grensoverschrijdingen erkent die stabiele definities ontwrichten, een ruimte waarin limieten en grenzen geen hindernissen zijn maar bruggen en drempels; een ruimte waarin dubbelzinnigheid een waarde is, geen hinderpaal.’

En dan meandert de beschouwing zo nog enige tijd verder. Het kernwoord is echter ‘creolité’, een menging van een andere cultuur met Westerse cultuur. Daar kom ik aan het eind op terug, maar eerst iets over confrontatie en menging in de Westerse cultuur.

IsaacJulien: Marvellous Entanglement 2001; Wiels

Laten wij daarvoor beginnen met een opmerkelijke confrontatie tussen de Westerse en de Chinese beschaving in de 18e eeuwse rococo cultuur, eerst in Frankrijk, maar later ook in Engeland. De confrontatie met deze onbekende en compleet andere hoge cultuur van het toen nog als Cathay aangeduide Noord-China gaat terug tot de reizen van de Venetiaan Marco Polo in de 13e eeuw. De missie-arbeid van de jezuïeten, aan het eind van 16e eeuw was een andere belangrijke factor, met name door de gedetailleerde verslagen van Matteo Ricci die de gedachten van Confucius in het Westen introduceerde en in China het jezuïetenkleed aflegde om zich als een Chinees te kunnen voordoen. De verlichtingsfilosofen beschouwden Cathay als een voorbeeld van deïstische cultuur met een ‘natuurlijke’ godsdienst: een samenleving die wel ooit door God als eerste oorzaak was gemaakt, maar andere riten had ontwikkeld en op een veel hoger peil stond dan de Westerse (immers veel verder was in wiskunde en techniek dan op dat moment het Westen). Interessant is ook wat bekend is geworden als de ‘riten-strijd’. De vraag was welk deel van de Chinese godsdienstriten, hoewel uitgedrukt in een andere liturgie en terminologie, door het Christendom konden worden ‘erkend’ als evenwaardig aan de Christelijke: dat kon tot aan de openbaring van Christus, want die was voorbehouden aan het Christendom. Daarin speelt ook een rol het opmerkelijke boekje van de Duitse filosoof Leibniz van 1715 (maar pas na zijn dood gepubliceerd): ‘De verhandeling over de natuurlijke theologie der Chinezen’. Hij zet deze neer als een algemene, niet als een Chinese wereldbeschouwing. De houding was dus: dit is een oudere hogere cultuur van dezelfde schepper, maar in een andere verschijningsvorm, waar de Westerse na de ontdekking daarvan kon en moest leren. Het is alsof wij op een verre planeet in het heelal vandaag een miljoenen jaren oude cultuur met vergelijkbare trekken als de onze zouden ontdekken.

Tuinhuis Shugborough Park Engeland (1747)

Toen door de Portugese en Hollandse handel in porselein en thee, de Chinese gebruiken breed doordrongen in de Europese samenleving, was de (wat wij nu zouden noemen) hype compleet. Chinese meubels en siervoorwerpen drongen breed door in het maatschappelijk leven. Lodewijk XIV, en met name Lodewijk XV, begonnen met een Chinees cultuurspel in de koninklijke hofhouding. De Engelsen lords begonnen in Chinees porselein thee te drinken in tuinhuizen in pagodestijl. Maar het ging verder. Er ontstond zoiets als Rococo ‘chinoiserie’. De Franse schilders Watteau en Boucher begonnen hun elegante rococostijl Chinees te maken. Verlichtingsfilosofen schreven aan Chinese schrijftafels. De kunsthistoricus Honour in zijn studie over chinoiserie: ‘Watteau veranderde zijn droevig kijkende Commedia dell ‘Arte clowns in priesters van een imaginaire Oosterse godsdienst, Boucher voorzag de amoureuze Chinese concubines van de roze sensualiteit van zijn Parijse meisjes van plezier, en Voltaire schreef zijn verhandeling over Confucius en zijn tragedies in een werkkamer met Chinees behang aan de muren.’

Boucher: Le Jardin chinois 1786

Met de opkomst van het neoclassicisme van de revolutionaire tijden was het met deze chinoiserie gedaan. Maar later zouden vele van dit soort hypes volgen. Al vrij snel kregen we de mode van de Japanse prenten. Het modernisme laafde zich aan vrije expressie van de Oceanische rituele cultuurobjecten.

Terug naar de tentoonstelling in Wiels en de geciteerde passage in de catalogus. Deze zegt in gewoon Nederlands dat het ijkpunt van een Westerse cultuur is weggevallen: van de oude maar ook van de modernistische variant die immers invloeden uit andere (primitieve) culturen verwerkte en verhief tot een universele, Westerse norm. Daarvoor in de plaats is er de ruimte van Wiels gekomen, zonder grens, drempel of oriënterende waarde. Een nieuwe ‘Creoolse’ cultuur waar alle culturen in scherven door elkaar liggen. Uit de brokstukken veegt de kunstenaar stukjes uit een ver land van herkomst, het Westerse kolonialisme of het Westerse modernisme op en voegt ze samen in de nieuwe ruimte van Wiels.. Deze kunstwerken worden gemaakt door kosmopolitische kunstenaars, afkomstig uit alle windstreken die verblijven op academies en ‘residencies’ overal ter wereld waarvan alle uithoeken via elektronische netwerken zijn verbonden. De in Duitsland wonende Turkse Melike Kara plakt wanden vol met foto’s van traditionele familie evenementen in haar land van herkomst en maakt abstracte modernistische schilderijen waarin deze geschiedenis transparant zichtbaar is.

Shezad Darwood: in the Night Garden; Wiels

De Indiaas-Pakistaanse Shezad Dawood maakt films, foto’s en kleurrijke abstracties van gebouwen,  ontworpen door Westerse moderne architecten in Sri Lanka of Bangladesh. Zijn tekst in de catologus opent met de zin:’Can tropical modernism be seen as the subaltern speaking back to Brutalism?’ De van de Caribische eilanden afkomstige in Frankrijk werkende Julien Creuzet schrijft in de catalogus een gedicht waarin hij zegt dat we alle beschilderde ramen moeten breken, omdat hij dronken is, zonder geschiedenis, terwijl hij zich afvraagt of er onzuiver bloed bestaat. Hij toont foto’s van een handpalm waarin tinnen soldaatjes liggen die soldaten voorstellen uit een oud vreemdelingenlegioen van een Westers land. Maar hij maakte ooit een installatie getiteld ‘de archipel opera’, waarin brokstukken uit de Westerse beschaving vermengd worden met witte Caribische zandstrandjes verbonden door chaotische telecommunicatieverbindingen. Het prijsstuk van de tentoonstelling lijkt de verzameling sculpturen van de Duitse kunstenaar Manuel Graf. Deze heeft een tekenboek van de tot Russische revolutionaire held verheven filmer Serge Eisenstein gevonden. Dat blijkt tekeningen van home-erotische worstelingen te bevatten. Die heeft hij in sculpturen driedimensionaal gemaakt om deze als geveldecoraties op toekomstige kantoren in Moskou te kunnen aanbrengen. De stand van de Russische revolutie wordt daarmee even in een ander kader geplaatst.

Manuel Graf: Sculptuur van Eisenstein tekeningen; Wiels

Wie daarna het overzicht van de nieuwe residents 2021-2022 van de Rijksakademie doorbladert, is niet verbaasd door de foto van de Koreaan Yun Choi, Viral Lingua van een melancholieke vrouw met een commedia del arte opmaak (het lijkt wel een ‘omgekeerde’ Boucher!), of de virtuele elektronische ruimten van de Iranees Ali Eslami waar brokstukken uit een traditionele en geïndustrialiseerde samenlevingen rondvliegen. Er is geen zwaartekracht meer om er een chinoiserie van te maken.

Yun Choi: Viral Lingua 2018; Rijksakademie 2021

Lijst van geraadpleegde literatuur:

Hugh Honour, Chinoiserie, London: John Murray 1961

La Chine rêvée de François Boucher: Parijs/Beçanson: In Fine éditions d’art/Musée des Beaux-Arts et d’Archéologie de Beçanson 2019

Leibniz, Over de natuurlijk Theologie van de Chinezen, (vertaald en ingeleid door Karel van der Leeuw), Budel: Damon 2006

Dirk Sauwaert e.a., Risquons-Tout: Contemporary Artists Venture Into Risk, Unpredictability and Transgression’, Brussel: Mercator & Wiels 2021

Selections 2021-2022. Amsterdam:  Rijksakademie van beeldende kunsten 2021

Dit bericht is geplaatst in Essays. Bookmark de permalink.