Het werk van Kaszás (1976) is met een begeleidend programma tot 31 maart in Amsterdam in de Appel en -in samenwerking- bij Netwerk Aalst in Aalst in België te zien. Het is een ‘ouderwetse’ Appel tentoonstelling met veel energie die veel stof tot nadenken geeft. Kaszás is al vroeg geïnteresseerd geraakt in wat er aan anarchistische bewegingen in Hongarije bestond. Als beeldtaal gebruikt hij symboliek ontleend aan de politieke propagandakunst uit de begintijd van de Russische revolutie (Agitprop).

Agitprop affiche
Het was de pre-totalitaire periode dat revolutionair elan en creatieve impulsen een kortstondige vreugdevolle samenwerking aangingen (ik heb over deze periode geschreven in mijn blogs over de Malevitsj tentoonstelling en de Russische Avant Garde tentoonstellingen in 2013). In deze propaganda werden de oude nationale en keizerlijke symbolen vervangen door nieuwe die de mooie toekomst van de strijd aankondigden. Kaszás gebruikt ze als tekenen van versleten historische idealen. In de catalogus van de in 2013 in Budapest van zijn werk gehouden tentoonstelling zegt hij:
‘De geschiedenis heeft een overvloed aan symbolen versleten, velen waarvan immer zijn gebruikt om de werkelijkheid achter een optimistisch masker te verbergen. Hun esthetische waarde is dezelfde gebleven, en deze uitgeputte beelden blijven verbonden met idealen en waarden die wij vast zijn blijven houden. In de loop van het rehabilitatieproject dat wij hebben ondernomen, hebben wij de geëxploiteerde, gebroken en misbruikte symbolen weer willen opladen en verklaren. Verbonden met elkaar en getransformeerd in een montage, kunnen zij dienst doen als nuttige denkmodellen. Hoewel we deze exercitie als een louter esthetisch spel zouden kunnen opvatten, kan het formalisme heel goed het utopische bewustzijn oproepen of drager worden van een politieke inhoud.’

Rode ster: lege eetlepels
Wij zien dus beelden die verwijzen naar oude revolutionaire affiches, maar die soms weer zijn ‘opgeladen’ of ‘gemonteerd’ naar of in onze tijd. Maar Kaszás gebruikt ook de beeldtaal van het modernisme. Zo richt hij een oud/nieuw schoollokaal als de ‘Esperanto room’ in volgens de vormprincipes van De Stijl. De kunstenaar heeft ook een eigen utopie of liever

De esperanto room
dystopie. Net als de kunstenaars van de prerevolutionaire tijd creëert hij een eigen kolonie, een soort Walden revisited, een kolonie voor ex-kunstenaars die zich uit hun eigen tijd terugtrekken. Maar dit Walden is niet een ‘terug-naar-de-natuur’, eerder een post-natuu

De kolonie van ex-kunstenaars
r die Kaszás zich in zijn eigen scenario’s voorstelt dat zal ontstaan in een vervuilde en uitgeputte wereld. Over dit ‘collapse scenario’, zoals hij het noemt, zegt hij in het interview met Maaike Lauwaert dat voor de tentoonstelling plaatsvond:
‘Ik ben sceptisch over houdbaarheid van de technologische vooruitgang en ik houd ervan mij alternatieve werkelijkheden en toekomsten voor te stellen na een mogelijke ineenstorting.’

Overlevingstentje
Hij gebruikt daarom in de dagelijkse omgeving ‘beschikbare’ goedkope technieken voor werk op papier (houtsnede, lino), en hij fabriceert modellen voor habitat’s die het midden houden tussen tenten, iglo’s, affiche ophangplaatsen, of grote leestrommels. Dus ‘post- politieke’ ruimtes. In een op de tentoonstelling getoonde film laat hij mensen in een desolate woonwijk op zoek zijn naar water. De beelden worden onderbroken door een leeg scherm met de mededeling ‘We are the ancestors’. Slaat dat op de toeschouwers of op de mensen op het scherm? Het vergroot in ieder geval het vervreemdende effect van de beelden op het scherm die daardoor een ‘tijdloos’ karakter krijgen. Is het de wereld na de collaps waar wij de voorouders van zijn, voorouder-bewoners van een ellendige communistische staat in het verleden of hunebedbouwers uit de prehistorie in eigentijdse kleding en omgeving? Maar soms hebben zijn bouwsels toch ook weer iets van de utopische toren van Tatlin of Lissitzky. En net als de Nederlandse kunstenaar Constant fantaseert hij over een samenleving van een post-homo ludens die niet meer werkt maar alleen nadenkt. Door de schakeling in de tijd worden we voortdurend geconfronteerd met overspannen utopieën uit het verleden, het overspannen geloof in de macht van het heden en de mogelijkheid dat het allemaal misschien toch minder goed zal aflopen. Maar we worden ook voortdurend getest op de sjablone ‘visual aids’ (zoals Kaszás ze noemt) waarmee we dat in beeld plegen te brengen. Lege of weer opgeladen symbolen van uitgeputte ideologieën.
Kaszás’ kritisch-historische houding lijkt – met alle verschillen- op die van de Poolse kunstenaar Krzysztof Wodiczko (1943; in 1996 door de Appel voor het eerst in Nederland getoond). Deze leidde als bewoner van ‘ thuisloze voertuigen’ (anti-Fordisme auto’s) het nomadebestaan van de ‘dakloze’ immigrant in Westerse metropolen. Hij legde met projecties op openbare gebouwen en monumenten de soms gruwelijke nationale geschiedenis en sociale werkelijkheid waarin zij functioneerden, bloot. In 1997 zei deze over zijn project ‘The City of Strangers’:
‘De geschiedenis van een stad of een natie werkt, zoals elk synchronisch verhaal, samen met de “geschiedenis van de catastrofe” doordat zij de erfenis van “onze” progressieve en overwinnaars tradities celebreert. Om de toekomstige catastrofes te voorkomen, moeten de dagelijks onthullingen van de dikwijls verborgen vernietigende krachten verbonden worden met de kritische herinnering aan de rampen uit het verleden.’ En over het project ‘De hybride Staat’: ‘De kunstenaar moet externe en interne grenzen, nationaal en ideologisch op de proefstellen en nieuwe taalinstrumenten aanreiken.’
De tentoonstelling laat weer de Appel zien zoals zij moet zijn: het tonen van in Nederland in het kunstcircuit ongekende kunstenaars en werken, energiek en weg van de ‘arrivé status’ van het vorige gebouw aan de Prins Hendrikkade (de goede tentoonstellingen die Lorenzo Benedetti daar maakte niet te na gesproken).

En wat is dit?
De Appel, Amsterdam Schipluidenlaan 12, woensdag-zaterdag 1400-1800 uur, tot 31 maart.
De afbeeldingen in de tekst zijn allemaal werken van Tamás Kaszás
Geraadpleegde literatuur:
Sci-fi Agit Prop, een publicatie van De Appel en Netwerk Aalst, 2018: hierin een interview met de kunstenaar door Maaike Lauwaert.
Tomás Kaszás,Visual Aid, Budapest: Ludwig Museum Budapest, Kiadja 2013 (verkrijgbaar op de tentoonstelling).
Krzysztof Wodiczko, Critical Vehicles. Writings, Projects, Interviews, Cambridge Massachusetts: MIT Press 1999.
Krzysztof Wodiczko, Amsterdam: De Appel 1996 (red. Edna van Duyn).
http://www.egbertdommering.nl/?p=475; Maljevitsj.
http://www.egbertdommering.nl/?p=285; Russische Avant Garde.
Catalogus Paris-Moscou musée Pompidou 1979, p. 314-336 over Agitprop.