Het samenstellen en presenteren van een vaste openbare collectie van beeldende kunst is een van de moeilijkste dingen die er is. De samenstelling van de collectie berust op subjectieve momenten in het verleden (de smaak van de opeenvolgende directeuren van het museum, het toeval van de schenking, de gelegenheid van de verwerving), het museum is in een andere tijd neergezet zodat het dikwijls niet voldoet aan de huidige behoeften, de tijd en de kennis en verwachtingen van het publiek veranderen. Dus doen alle directeuren van musea hun best om telkens ‘een nieuw licht’ op de verzameling te werpen. In Nederland is dat dit najaar gebeurd in de musea Boijmans in Roterdam, Van Abbe in Eindhoven, De Pont in Tilburg en het Stedelijk in Amsterdam. Welk criterium moet je voor de beoordeling aanleggen? Misschien wel het ‘nieuw licht’ criterium nader ingevuld als: heb je een bekend werk weer als nieuw en verrassend gezien? Volgens dat criterium vallen Van Abbe en het Stedelijk om verschillende redenen af. Maar laten we eerst naar de geslaagde voorbeelden kijken.

Van Meegeren Boijmans (op de achtergrond Charley Toorop)
In museum Boijmans is de samensteller Carel Blotkamp van de presentatie ‘De collectie als tijdmachine’ erin geslaagd het ingeslapen en aan renovatie toe zijnde oude gebouw tot leven te brengen door bijzondere kleurstellingen van de muren (adviezen van Peter Struycken) en belichting. De keuze voor tijdblokken met daarbinnen het opnemen van

Kees Timmer
minder bekende goden, zoals Karel Timmer, of apocriefe zoals de Vermeervervalsing (zie afbeelding hierboven), de Emmaüsgangers door Van Meegeren leiden tot schokken van herkenning en verrassing. Waarom hebben de Vermeerkenners destijds niet gezien dat dit schilderij helemaal in de stijl van de jaren dertig was geschilderd die we er nu naast zien hangen? En waarom was Kees Timmer naar de kelder verdwenen?

Tijdgenoten Schumacher en Mondriaan naast elkaar
Maar ook de bekende werken zijn in combinaties opgehangen of geplaatst zodat je er opnieuw naar kijkt. Dat de tijdsblokken niet strikt chronologisch achter elkaar worden gepresenteerd opent doorkijkjes met ‘nieuw licht’ en laat ook zien dat de collectie van de 15e tot de 21ste eeuw sterk is. Een dergelijke brede collectie kan geen enkel museum ter wereld laten zien.
Het museum De Pont is een particulier museum dat 25 jaar bestaat en in de jubileumtentoonstelling WeerZien de werken in de collectie confronteert met andere werken van de aangekochte kunstenaars. Het bijzondere van de collectie van het museum is dat het in de vijfentwintig jaar door één directeur (Hendrik Driessen) met een goed oog maar ook eigen voorkeur is samengesteld. Daardoor heeft het in het museum niet alle, maar wel bij elkaar passende kunstenaars in deze periode, met een aantal heel belangrijke topstukken verzameld, vaak eerder en van betere kwaliteit aangekocht dan in de openbare musea in Nederland (bijvoorbeeld Jeff Wall, Bill Viola, Christiaan Boltanski, Sigmar Polke, Richard Long, Marlene Dumas, David Claerboudt). Zo verzamelt het museum ook de Engelse kunstenares Tacita Dean (1965), die de magie van de celluloid film gebruikt om tijdsbeleving en herinnering onder het ratelende geluid van de projector in de hersens van de toeschouwer op te wekken. Op de tentoonstelling wordt de film Michael Hamburger uit 2007 gedraaid die is gebaseerd op hoofdstuk VII van De Ringen van Saturnus (1995) van de Duits-Engelse schrijver W.G. Sebald. Sebald is verwant aan Tacita, die dikwijls aan

Tacita Dean Michael Hamburger
diens werk refereert of zich er zelfs rechtstreeks op baseert zoals in deze film. In dit boek maakt de schrijver lange voettochten ‘als een reizende gezel uit een voorbije eeuw’ door het oude en geteisterde landschap in de Engelse provincie Suffolk (‘Deze treurige streek is niet alleen nauw verbonden met de bodemgesteldheid en de invloeden van het oceaanklimaat, maar nog veel sterker met de duizenden jaren voortschrijdende terugdringing van dichte bossen die zich na de laatste ijstijd over het gehele gebied van de Britse eilanden hadden uitgebreid’). Zo belandt hij ook bij een vervallen cottage van de net als Sebald in WOII uit Duitsland gevluchte schrijver Michael Hamburger. Het is een geheimzinnig huis met verlaten schrijftafels vol papieren. De passage die de aanleiding is voor de film luidt: ‘En toen ik naar binnen keek in de provisiekamer, die op mij een bijzondere aantrekkingskracht uitoefende en zag hoe er op grotendeels lege stellages een paar gevulde weckpotten stonden te schemeren en hoe op de plank voor het door een taxus verduisterde raam enkele tientallen kleine roodgouden appeltjes lagen te glimmen, ja, te stralen als de appels in de bijbelse gelijkenis (…)’. De camera in de film loopt door het huis langs de schrijftafels tot in de proviandkamer die vol blijkt te liggen met alle mogelijke soorten appeltjes waarover Michael met oude stem lange historische verhandelingen begint te houden. Het trage beeld van de film blijft je bezighouden. Het bezoek aan de tentoonstelling zet allerlei processen in werking waaronder het teruglezen van het boek van Sebald.
In het Van Abbe museum gaat het niet om de werken in de collectie, maar om de verhandelingen van de curatoren over de collectie. De tentoonstelling heet de ‘Making of Modern Art’. Je ziet door alle opgezette theoretische bomen het bos niet meer. Alles is ingekaderd in stromingen en gezichtspunten, revolutie, kolonialisme en kapitalisme, over het algemeen van marxistische tint. Daar overheen

Van Abbe tentoonstellingsinstallatie
wordt de verhouding tussen kopie en origineel van het kunstwerk, de status van het museum, de hang naar utopie of abstractie aan de orde gesteld. Bij iedere zaalpresentatie krijg je er dus veel ‘bij’, maar nooit het werk op zichzelf. Als je het museum verlaat kom je buiten op adem van een maalstroom van gezichtspunten, zonder dat je een duidelijk beeld kunt presenteren wat je voor kunstwerken hebt gezien.
Bij het Stedelijk hebben we voornamelijk met een architectonisch probleem te maken. De nieuwe aanbouw aan de oudbouw had lange tijd het effect op de bezoeker dat hij ‘tegen een muur’ opliep. Dat is kort geleden verholpen door de toegang meer open te maken. Bleef het andere probleem van de grote donkere doos onder de grond, die slecht was belicht vanuit een te hoog plafond en moeilijk en te duur in de inrichting met telkens nieuw formaat tussenschotten.

Stedelijk base van Koolhaas
In de nieuwe presentatie is nu het grootste deel van de topstukken uit de collectie daar ondergebracht. De belichting is verbeterd door de verlaging van het plafond, maar het probleem van een grote ruimte met schotten is gebleven. De oplossing met stalen tussenschotten die de architect Koolhaas daarvoor heeft bedacht is vooral een architectonische vondst en heeft met de collectie niet zoveel te maken. Het labyrintachtige van die oplossing ziet er leuk uit met doorkijkjes en pleintjes, maar is een ensemble-oplossing waarin individuele werken verdwijnen. Wie goed kijkt ziet bovendien dat de presentatie van de collectie eigenlijk heel traditioneel is, teruggrijpt op het lineaire modernistische model van de eerste directeur Alfred Barr van het MoMa in New York. Eigenlijk is het een ouderwets plaatjesboek moderne kunst zoals er in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw veel van waren.

Het schema van Alfred Barr
Misschien is de presentatie aantrekkelijk voor toeristen en schoolkinderen, maar iets nieuws over werken in de collectie valt er niet te ontdekken. In de toekomst zou je dit plaatjesboek kunnen vernieuwen door er een virtuele rondgang op groot scherm van te maken, zoals nu langzamerhand school begint te maken. Dan kun je volstaan met telkens een paar werken in contrasterende confrontatie ‘echt’ te laten zien in plaats van dit openbare labyrintisch depot van alle werken.

Kremer virtueel museum voor 17e eeuwse Nederlandse schilderkunst
Wat opvalt is dat eigenlijk alleen De Pont een volwaardige plaats inruimt voor ‘videokunst’ en daarvoor ook belangrijke architectonische ingrepen in het gebouw heeft uitgevoerd: er zijn volwaardige projectieruimten en de presentatie van stilstaand en bewegend beeld is geïntegreerd.